Trouwen en belastingen: waar liggen de mogelijkheden?

In het vorige artikel zijn de juridische gevolgen van het huwelijk besproken. Dit artikel is gewijd aan de fiscale gevolgen van het huwelijk.[1] Belastingtechnisch heeft trouwen namelijk ook veel impact. Bovendien is het via het huwelijksvermogensrecht ook mogelijk om fiscaal te optimaliseren. Vooral de inkomstenbelasting en de erfbelasting bieden daarin mogelijkheden. In dit artikel ligt daarom de focus op de fiscale gevolgen voor de inkomstenbelasting en erfbelasting, door beëindiging van het huwelijk bij overlijden van de directeur-grootaandeelhouder (hierna: DGA) of diens echtgenoot. Met die informatie in het achterhoofd kan worden onderzocht waar de mogelijkheden – bij leven – liggen om belastingheffing te besparen.

Vooraf: fiscaal partnerschap

Gehuwden zijn elkaars fiscale partner. Wat betekent dit?

In de inkomstenbelasting heeft fiscaal partnerschap invloed op onder meer de eigen woning, het aanmerkelijk belang (aandelen box II), belastingheffing over spaarvermogen, de belastingkortingen en de toerekening van inkomensbestanddelen.

In de erfbelasting is het partnerschap bekend vanwege de omvangrijke partnervrijstelling (2022: € 680.645,-). Een afvullegaat opnemen in een testament heeft precies dit doel: het volledig benutten van de partnervrijstelling, zodat er – gelet op het hele plaatje – minder erfbelasting is verschuldigd.

Fiscaal partnerschap is dus een belangrijke factor om rekening mee te houden!

Als aandelen tot een algehele of beperkte gemeenschap van goederen behoren

Wanneer aandelen[2] in een huwelijksgoederengemeenschap vallen, betekent dit dat het vermogen van de (overleden) DGA bestaat uit onder meer de helft van de aandelen. De andere (langstlevende) echtgenoot of echtgenote heeft recht op de andere helft van de aandelen.

Inkomstenbelasting

Op het moment van overlijden van de aandeelhouder wordt hij geacht zijn aandelen te hebben ‘vervreemd’ (overgedragen). De DGA is in beginsel belasting verschuldigd over de waardegroei van de aandelen.[3] Dit is een inkomstenbelastingclaim van 26,9% over de waardegroei![4] U kunt zich voorstellen dat deze belastingclaim zwaar kan drukken op de liquiditeiten. Andersom geldt dit ook: als de partner van de DGA komt te overlijden, bevat diens nalatenschap de helft van het aandelenpakket. Dus ook als de echtgenoot of echtgenote van de DGA komt te overlijden, is het van belang om de gevolgen voor de inkomstenbelastingheffing scherp te krijgen.

Erfbelasting

Het overlijden van de partner van de DGA heeft ook gevolgen voor de erfbelasting.[5] Immers, de (helft van alle) aandelen behoren tot de nalatenschap van de DGA. De waarde van de aandelen van de erflater wordt meegenomen in de erfbelasting en is belast bij de verkrijgers (erfgenamen of legatarissen). Aangezien de erflater-DGA ‘maar’ de helft van de aandelen in eigendom heeft (de andere echtgenoot heeft immers recht op de resterende helft van het aandelenpakket), wordt bij het ‘eerste overlijden’ ook alleen die helft (van de erflater-DGA) in de heffing van de erfbelasting betrokken. Bij het overlijden van de langstlevende (het zogenaamde ‘tweede overlijden’), behoort de resterende helft van de aandelen tot de nalatenschap en wordt deze resterende helft betrokken in de heffing van de erfbelasting.

Als aandelen niet tot een huwelijksgoederengemeenschap behoren

In het geval de aandelen buiten een huwelijksgoederengemeenschap vallen (bijvoorbeeld door huwelijkse voorwaarden of door een schenking onder een uitsluitingsclausule) en de DGA komt te overlijden, betekent dit dat alle aandelen tot de nalatenschap van erflater behoren. Dit geldt onverminderd als er een (periodiek of finaal) verrekenbeding is. Een verrekenbeding ziet namelijk niet op verdeling van de vermogensbestanddelen (zoals de aandelen), maar creëert een vordering/schuld tussen de vermogens van de echtgenoten.

Inkomstenbelasting

Zoals eerder benoemd, worden op het moment van overlijden van de DGA de aandelen geacht te zijn vervreemd (overgedragen). Dit heeft als gevolg dat in beginsel (26,9%) inkomstenbelasting is verschuldigd over de waardeaangroei van het aanmerkelijk belang.[6] Een groot verschil met de huwelijksgoederengemeenschap is dat in dit geval alle aandelen worden geacht te zijn vervreemd (immers, de aandelen behoren geheel toe aan de erflater-DGA) en dat op de waardegroei van het gehele aandelenpakket een inkomstenbelastingclaim van 26,9% drukt.[7] Dit is des te zwaarder voor de liquiditeitspositie.

Erfbelasting

Op het moment dat aandelen niet in gemeenschap van goederen vallen en de DGA komt te overlijden, behoren alle aandelen tot de nalatenschap. Degenen die de aandelen verkrijgen (erfgenamen of legatarissen), zullen over de waarde van alle aandelen in de erfbelasting moeten afrekenen.[8]

De inkomstenbelasting en erfbelasting kunnen in beide gevallen (bij wel of niet in een huwelijksgoederengemeenschap vallen) voor een aanzienlijke cash-out door belastingschulden zorgen.

Optimalisatie

We hebben gezien onder welke voorwaarden en op welk moment de aandelen in de inkomstenbelasting en in de erfbelasting worden belast. Deze kennis kunnen we gebruiken om belastingheffing te laten plaatsvinden wanneer dat het minst nadelig uitkomt. Via het huwelijksvermogensrecht (te sturen middels huwelijkse voorwaarden) kunnen we optimaliseren door vermogensbestanddelen, zoals de aandelen, al dan niet in een huwelijksgoederengemeenschap te laten vallen. Ook bij een geregistreerd partnerschap (via partnerschapsvoorwaarden) kan dit worden ingeregeld.

Rest de vraag, is de fiscale kant van jullie huwelijk optimaal en toekomstbestendig ingericht?

[1] Met huwelijk wordt in deze bijdrage ook het geregistreerd partnerschap bedoeld.

[2] Hiermee (en in de rest van deze bijdrage) wordt met aandelen bedoeld een aanmerkelijk belang ex artikel 4:7 Wet inkomstenbelasting 2001.

[3] Tenzij door de verkrijger(s) een doorschuiffaciliteit wordt benut.

[4] Dit is het belastingpercentage voor het aanmerkelijk belang (ook wel box II genoemd) voor 2022.

[5] Tenzij er geen sprake is van belaste verkrijgingen, bijvoorbeeld door het benutten van vrijstellingen.

[6] Tenzij door de verkrijger(s) een doorschuiffaciliteit wordt benut.

[7] Tenzij door de verkrijger(s) een doorschuiffaciliteit wordt benut.

[8] Tenzij de verkrijging onder een (of meer) vrijstelling(en) geschaard kan worden.

 

Geschreven door: Roel Emmen

Deel dit bericht