Staatssecretaris Vijlbrief benadrukt in een brief aan de Tweede Kamer dat ondernemers die niet aan hun betalingsverplichtingen jegens de fiscus kunnen voldoen, nog tot 1 oktober volgend jaar gebruik kunnen maken van een betalingsregeling van vijf jaar.
Kamerleden Idsinga en Aartsen (VVD) hadden Vijlbrief vragen gesteld over de betalingsregeling voor corona-belastingschulden. Ze wilden weten of ondernemers die niet op tijd aangifte doen en op tijd de belastingschuld betalen, niet in aanmerking komt voor de betalingsregeling. ‘Vanaf 1 oktober 2021 moet een ondernemer die uitstel van betaling in verband met de coronacrisis heeft gekregen, zijn nieuw opkomende betalingsverplichtingen hervatten. Als een in de kerngezond bedrijf, bijvoorbeeld vanwege voortdurende beperkende coronamaatregelen, per 1 oktober 2021 nog niet in staat is om zijn nieuwe betalingsverplichtingen te voldoen, kan hij daarvoor onder strikte voorwaarden aanvullend uitstel krijgen tot 1 februari 2022’ memoreert Vijlbrief.
Niet tijdig betalen kan na 1-10-2022 leiden tot intrekken betalingsregeling
Wie niet tijdig aangifte doet of niet aan nieuwe betalingsverplichtingen voldoet, kan tot 1 oktober 2022 gewoon gebruik maken van de betalingsregeling van 60 maanden. ‘Vanaf de start van die betalingsregeling, in oktober 2022, geldt het bijhouden van nieuw opkomende betalingsverplichtingen echter wel als voorwaarde voor die betalingsregeling. Dit betekent dat de ondernemer zowel voldoet aan de aangifteplicht (het volledig, juist en tijdig aangifte doen) als aan de betalingsplicht (het tijdig en volledig nakomen van de uit de aangifte voortvloeiende betalingsverplichtingen). Als bijvoorbeeld omzetbelasting of loonheffingen na 1 oktober 2022 niet tijdig worden afgedragen, kan de Belastingdienst de betalingsregeling van 60 maanden intrekken.’ Het is niet de bedoeling dat belastingschulden worden afgelost door nieuwe belastingschulden op te bouwen, licht de bewindsman toe. Maar: ‘Alleen in uitzonderlijke gevallen zal de Belastingdienst de regeling direct beëindigen. Te denken valt daarbij aan situaties waarin er een reëel risico bestaat op onttrekking van verhaalsmogelijkheden aan het zicht van de Belastingdienst.’
Niet onnodig lang overeind houden
Vijlbrief vindt niet dat het beleid te weinig ruimte geeft om regelingen te kunnen treffen. ‘Het beleid biedt zelfs mogelijkheden als nieuw opkomende verplichtingen nog niet kunnen worden bijgehouden. Het is belangrijk dat bedrijven hun nieuw opkomende verplichtingen op een bepaald moment wel weer tijdig gaan voldoen. Het kabinet wil met het omschreven beleid levensvatbare bedrijven ondersteunen, maar tegelijkertijd voorkomen dat niet-levensvatbare bedrijven onnodig lang overeind worden gehouden door overheidssteun.’ De staatssecretaris voegt toe dat vanwege ICT-problemen de optie om bij de belastingrechter in beroep te gaan tegen beëindiging of weigering van de betalingsregeling nog niet mogelijk is. Er wordt nu een uitvoeringstoets gedaan om na te gaan wanneer die maatregel alsnog in werking kan treden.
Persoonlijke aansprakelijkheid
Met de persoonlijke aansprakelijkheid van ondernemers die door de betalingsregeling failliet gaan, zal niet anders worden omgegaan: ‘Het kabinet wil, onder meer door de ruimhartige betalingsregeling, voorkomen dat in de kerngezonde bedrijven door een te hoge coronaschuldenlast failliet gaan. Samen met andere grote schuldeisers wil de Belastingdienst onderzoeken of het bestaande beleid tot onoplosbare knelpunten in de praktijk leidt. Faillissementen zullen echter onvermijdelijk zijn. Ik zie nog geen aanleiding om in die gevallen de regelingen van persoonlijke aansprakelijkheid van ondernemers te wijzigen. Een wijziging zou namelijk een wezenlijke breuk betekenen met de bestaande systematiek van afgescheiden en niet-afgescheiden ondernemingsvermogens.’
Bron: 18 oktober 2021 door Accountancy Vanmorgen