Vanaf de belastingaangifte 2023 verandert definitief de berekening van je (belastbaar) box 3 vermogen. In de aangiftejaren 2021 en 2022 waren er nog 2 methodes om het belastbaar box 3 inkomen te berekenen. Je mocht de meest gunstige methode toepassen. In 2023 heb je geen keuze meer in toepassing van de meest gunstige methode.
Je vermogen in box 3 is nu opgeknipt in drie vermogensbestanddelen. En met fictieve rendementspercentages die dicht bij de werkelijke rendementspercentages liggen behorend bij dat vermogensbestanddeel.
De voorlopige fictieve rendementspercentages voor het belastingjaar 2023 zijn:
- Bank- en spaartegoeden/contant geld: 0,36%.
- Beleggingen/andere bezittingen: 6,17%.
- Schulden: 2,57%.
Het percentage voor de beleggingen en andere bezittingen staat al vast. De percentages voor bank- en spaartegoeden en schulden zijn nog voorlopig. Begin 2024 stelt de Belastingdienst die percentages definitief vast.
Een rekenvoorbeeld:
- Bank- en spaartegoeden/contant geld: € 000 x 0,36% = € 2.070
- Beleggingen/overige bezittingen: € 1.850.000 x 6,17% = € 114.145
- Schulden: € 225.000 – x 2,57% = € 57.183 –
Rendementsgrondslag: € 200.000 € 59.032 (fictief rend.)
AF: heffingsvrij vermogen € 57.000 –
Grondslag sparen en beleggen € 143.000 29,52%
Het rendementspercentage is € 59.032/€ 200.000 = 29,52%. De box 3-heffingsgrondslag komt daarmee uit op € 143.000 x 29,52% = € 42.208. De verschuldigde box 3 belastingheffing bedraagt vervolgens € 42.208 x 32% = € 13.507.
Vergeet verder niet in je aangifte inkomstenbelasting de ingehouden dividendbelasting en buitenlandse bronbelasting als voorbelasting op te voeren. Dit vermindert de uiteindelijk te betalen belastingheffing over je vermogen.
Wist je dat?
- Er tot en met 2026 in ieder geval box 3 geheven wordt op basis van deze methode.
- Het wel de vraag is of de box 3-heffing vanaf 2023 in de huidige vorm stand kan houden.
- Daarvoor het wachten is op het oordeel van de Hoge Raad dat verwacht wordt in maart 2024.
- Het belastingtarief in box 3 voor in 2023 is verhoogd naar 32%.
- En dat de Tweede Kamer inmiddels heeft ingestemd met een verhoging van het belastingtarief naar 36% in 2024!
- Het heffingsvrije vermogen per 1 januari 2023 en per 1 januari 2024 is vastgesteld op € 57.000 per persoon/€ 114.000 voor fiscale partners.
- De box 3 belastingheffing 2023 over je vermogen al heeft plaatsgevonden op peildatum 1 januari 2023.
- Peildatum 1 januari 2024 voor de box 3 belastingheffing 2024 over minder dan zes weken is.
- Je contant geld mag opvoeren onder de categorie bank- en spaartegoeden.
- Dat het vermogen binnen een VvE (Vereniging van Eigenaren) met terugwerkende kracht naar 1 januari 2023 is ondergebracht onder de categorie bank- en spaartegoeden.
- Ook het aandeel in geld op een derdengeldenrekening van een notaris of een gerechtsdeurwaarder met terugwerkende kracht naar 1 januari 2023 valt onder de categorie bank- en spaartegoeden.
- Je de onderlinge vorderingen en schulden tussen fiscale partners en kinderen onder het oude systeem tegen elkaar kon wegstrepen (belastbaar vermogen was bezittingen minus schulden).
- Maar onder de huidige methode het forfaitaire rendement op vorderingen 6,17% bedraagt en voor schulden 2,46%. En hierdoor plots een belastbaar forfaitair rendement ontstaat van 3,71%.
- Daarom besloten is de onderlinge vorderingen en schulden tussen fiscale partners en tussen ouders en de minderjarige kinderen met terugwerkende kracht naar 1 januari 2023 te de-fiscaliseren.
- Dit concreet inhoudt dat je deze vorderingen en schulden niet meer in de aangifte inkomstenbelasting hoeft te vermelden.
- Je groene beleggingen kan splitsen in de vermogenscategorie groene bank- en spaartegoeden en groene beleggingen.
- De vrijstelling voor groene beleggingen in 2023 € 65.072 per persoon/€ 130.144 voor fiscale partners bedraagt.
- Deze vrijstelling eerst in mindering wordt gebracht op de groene beleggingen. En het eventueel resterend bedrag van de vrijstelling je in mindering mag brengen op de groene bank- en spaartegoeden.
- De tabel van de leegwaarderatio met ingang van 2023 is geactualiseerd.
- Hierdoor bij verhuur aan gelieerde partijen, denk aan ouders die een woning verhuren aan hun kind(eren), de leegwaarderatio geen toepassing meer vindt.
- Je hierdoor voortaan de volledige WOZ-waarde van de aan je kind(eren) verhuurde woning opvoert als overige bezitting in box 3 van je aangifte inkomstenbelasting.
- Er naast deze actualisatie een extra voorwaarde is gesteld aan de huurcontracten voor toepassing van de leegwaarderatio.
- Zo moet voor het huurcontract wettelijke huurbescherming gelden.
- En moet het gaan om een vast huurcontract.
- Daardoor zijn de tijdelijke huurcontracten vanaf 2023 uitgesloten van toepassing van de leegwaarderatio.
- Een bepaling voor peildatumarbitrage bestaat voor het schuiven met overige bezittingen en schulden in een periode drie maanden rondom 1 januari.
- Dat door deze bepaling het tijdelijk omzetten van vermogensbestanddelen niet leidt tot een lagere belastingheffing in box 3.
- Belastingschulden geen schulden betreffen in box 3, met uitzondering van erfbelastingschulden.
- Hierop een uitzondering mogelijk is gemaakt voor de inkomstenbelasting en schenkbelasting voor in de gevallen dat:
- Je uiterlijk acht weken voor het einde van het kalenderjaar een verzoek om voorlopige aanslag inkomstenbelasting of aangifte schenkbelasting huidig kalenderjaar hebt ingediend.
- Of uiterlijk dertien weken voor het einde van het kalenderjaar een aangifte inkomstenbelasting indient.
- En de nadere (voorlopige) belastingaanslag pas volgt na de peildatum van 1 januari.
- Er voor die gevallen is goedgekeurd om de waarde van de bank- en spaartegoeden in box 3 op de peildatum 1 januari te verminderen met (maximaal) het bedrag van de verschuldigde inkomstenbelasting of schenkbelasting op grond van de nadere (voorlopige) belastingaanslag.
- Deze vermindering er niet toe mag leiden dat de waarde van de banktegoeden op een negatief bedrag uitkomt.
- Het aflossen van de schulden bij de eigen vennootschap voor de DGA kan leiden tot fors meer belastingheffing in box 3 ten opzichte van de belastingheffing over de fictieve dividenduitkering in box 2. Probeer de Wet Excessief lenen daarom te combineren met je box 3 vermogen.
- Je mogelijk meer rente betaalt op je schulden in box 3 dan het vastgestelde percentage van 2,57%. Of dat je minder rendement maakt op je beleggingen/andere bezittingen dan 6,17%. Denk aan laagrentende obligaties of eigen gehouden vakantiewoningen.
Kortom optimaliseer daar waar het kan de samenstelling van jouw box 3 vermogen en laat je adviseren. Ben jij daarom benieuwd hoe de belastingheffing over jouw box 3 vermogen er voor de aankomende jaren uit komt te zien? Neem contact met ons op en dan plannen we spoedig een afspraak met je in.
Geschreven door Luuk ter Hofstede