Wat is er aan de hand?
Afgelopen april[1] boog de rechter zich over een geschil tussen een belastingplichtige en de Belastingdienst over de bijtelling van een auto.[2]
De belastingplichtige is van mening dat er geen bijtelling hoeft te worden afgedragen. De Belastingdienst is het daar niet mee eens en legt naheffingsaanslagen op. De belastingplichtige geeft aan dat hij niet meer dan 500 kilometer privé heeft gereden en onderbouwt dat met de volgende gronden:
- Er was destijds een rittenadministratie bijgehouden. Die is thans niet meer toegankelijk. De belastingplichtige levert een reconstructie van de rittenadministratie aan.
- De belastingplichtige had op dat moment ook andere auto’s tot zijn beschikking. Alleen met die (privé)auto’s reed de belastingplichtige privé.
- Op basis van de overeenkomst met de werkgever was het verboden om privé te rijden.
Hoofdregel
Als een auto door een werkgever ter beschikking wordt gesteld aan een werknemer, dan geldt een bijtelling in de loonheffingen.
Maar, als de auto in een kalenderjaar niet meer dan 500 kilometer privé wordt gebruikt, hoeft er geen bijtelling te worden gerekend.
Bewijsvermoeden
Indien een auto ter beschikking wordt gesteld aan een werknemer, wordt vermoed dat deze meer dan 500 kilometer privé wordt gereden. De Belastingdienst hoeft dus niet te bewijzen dat de belastingplichtige meer privé heeft gereden. De belastingplichtige moet bewijzen dat hij niet meer dan de 500 kilometergrens privé heeft gereden.
Waar het in veel belastingsoorten gaat om ‘aannemelijk maken’, geldt dat voor deze grens niet. De belastingplichtige moet ‘doen blijken’ dat er niet meer dan 500 kilometer privé gereden is. Dat is een veel zwaardere toets.
Weging bewijsmiddelen
De rechter oordeelt:
- Een rittenregistratie moet regelmatig worden bijgehouden om een goede vastlegging van de werkelijkheid te garanderen. Aan een gereconstrueerde rittenadministratie zit het risico dat de werkelijkheid niet goed wordt weergegeven. Bovendien zitten in deze reconstructie enkele gebreken. De rittenadministratie is daardoor niet voldoende om aan de bewijslast te voldoen.
- Het stellen dat er meer auto’s zijn waarmee privé gereden wordt, voldoet evenmin aan de bewijslast dat de belastingplichtige minder dan 500 kilometer privé heeft gereden met de auto die hem door de werkgever beschikbaar is gesteld.
- Belanghebbende wijst verder op het met de werkgever overeengekomen verbod op privégebruik van de auto. Naar het oordeel van de rechtbank sluit het overeengekomen verbod niet uit dat belanghebbende in strijd met dat verbod heeft gehandeld. Dat geldt temeer omdat nergens uit volgt dat de werkgever toezicht hield op naleving van dat verbod.
En een verklaring geen privégebruik?
Voor medewerkers in loondienst die kunnen aantonen dat er per kalenderjaar niet meer dan 500 kilometer privé wordt gereden, bijvoorbeeld door een sluitende rittenadministratie, is het mogelijk om een verklaring geen privégebruik auto aan te vragen. De verklaring is op zichzelf dus geen vrijbrief dat er geen bijtelling is! Daarnaast is deze verklaring bedoeld voor medewerkers en niet voor ondernemers.
Conclusie
Het is mogelijk om geen bijtelling voor de loonheffingen in te stellen. Maar, hier zit een zware bewijslast aan vast. En die bewijslast rust op de belastingplichtige.
Gevolgen niet voldoen aan bewijslast
In dat geval wordt er alsnog bijtelling gerekend in de loonheffingen (tot maximaal circa vijf jaar terug), belastingrente en wellicht zelfs boetes.
Perspecief werkgever
Bovenstaande ziet voornamelijk op de werknemer en is gericht op de bewijslast. Maar ook voor de werkgever is het relevant. De werkgever is als inhoudingsplichtige gehouden om de juiste belasting af te dragen namens de werknemer. Het onterecht niet vermelden van bijtelling, maakt dat er onjuiste aangiften loonbelasting worden ingediend. De Belastingdienst kan daar de werkgever op aanspreken. En de werkgever wil vanzelfsprekend niet geconfronteerd worden met naheffingsaanslagen loonbelasting.
Daarom is het, vanuit het perspectief van de werkgever van belang om:
- van de desbetreffende werknemer een verklaring geen privégebruik te ontvangen;
- schriftelijk vast te leggen dat het de werknemer verboden is om de auto ook privé te gebruiken, waarbij de werkgever daar ook toezicht op houdt (bijvoorbeeld via een steekproef).
Let daarbij op: de verklaring geen privégebruik verliest (ook) ten aanzien van de werkgever aan bewijskracht, indien de werkgever wetenschap heeft dat de auto meer dan 500 kilometer privé heeft gereden. Ook vanuit de werkgever is zo’n verklaring dus niet direct toereikend, maar het is wel een goed begin!
[2] Dit artikel ziet op de bijtelling in de loonheffingen. De omzetbelasting blijft buiten beschouwing.
Geschreven door: Roel Emmen.