Update coronavirus 22 mei

“Alles wat moet groeien heeft ruimte nodig, maar laat ruimte niet groeien tot afstand.”

Zolang het coronavirus onder controle blijft, komt er stap voor stap meer ruimte. Met die boodschap kregen we dinsdagavond te horen dat er opnieuw enkele maatregelen kunnen worden versoepeld. ‘Alleen’ wordt weer iets meer ‘samen’.

Inmiddels heeft het kabinet het tweede noodpakket gepresenteerd. Onderdeel hiervan zijn een aantal wijzigingen van de huidige NOW-regeling en een verlenging hiervan. Deze wijzigingen kunnen een flinke impact hebben, we hebben ze dan ook voor je op een rij gezet. Daarnaast is er ook meer duidelijk geworden over de verplichte accountantsverklaring en derden verklaring.

Ook de TOZO, de noodregeling voor zelfstandig ondernemers, krijgt een vervolg en wordt verlengd tot eind augustus. Een belangrijk verschil is dat er een partnerinkomenstoets gaat gelden. Bij de TOZO 1 is dat niet het geval. Ook met betrekking tot de looptijd zijn er enkele beperkingen, je leest er verder op in deze update meer over.

Naar bovenstaande wijzigingen en verlengingen komt er ook een nieuwe regeling, de Tegemoetkoming Vaste Lasten MKB. Als MKB-ondernemer in onder meer de horeca, recreatie, evenementen, kermissen, podia en theaters krijg je – bovenop de tegemoetkoming loonkosten (NOW) – een belastingvrije tegemoetkoming om de vaste materiële kosten te kunnen betalen. Afhankelijk van de omvang van het bedrijf, de hoogte van de vaste kosten en de mate van omzetderving (minimaal 30 procent) ontvang je een tegemoetkoming voor de vaste lasten tot een maximum van 20.000 euro voor de komende drie maanden. Je komt hiervoor in aanmerking als je behoort tot de getroffen sectoren uit de TOGS-regeling.

Ook de belastingmaatregelen en de coronakredietverlening- en garanties aan ondernemers worden verlengd. Verder heeft de zoektocht naar een tijdelijke en uitvoerbare oplossing voor flexwerkers die werkloos zijn geworden en niet voldoen aan de voorwaarden voor WW op bijstand heeft nog niet tot een definitieve regeling kunnen leiden. De Tijdelijke Overbruggingsregeling voor Flexibele Arbeidskrachten (TOFA) ligt weliswaar op tafel, maar kent grote nadelen. Er wordt dan ook eerst nog in overleg gegaan met de Tweede Kamer over de wenselijkheid om de regeling in te voeren.

Zoals wij al eerder hebben aangegeven mag je het verwachte verlies door de coronacrisis dit jaar als fiscale coronareserve ten laste van de winst over 2019 brengen. Je leest in deze update meer over de voorwaarden en de toepassing hiervan.

Wij kunnen ons goed voorstellen dat al deze wijzigingen vragen bij je oproepen. Waar kan ik aanspraak op maken en veranderd er hiermee mogelijk iets in jouw situatie? Neem gerust even contact met ons op. We denken graag met je mee.

Voor nu een fijne dag en alvast een prettig weekend toegewenst!

Wijzigingen in NOW-regeling bij noodpakket 1 en 2

De huidige NOW-regeling wordt op een aantal punten gewijzigd en ook in de verlenging van de NOW-regeling tijdens de komende maanden zijn er een aantal belangrijke wijzigingen. Wij hebben ze voor je op een rij gezet:

NOW 1.0

  • Verlenging aanvraagtijdvak: het aanvraagtijdvak van de lopende regeling NOW 1.0 wordt verlengd van 31 mei naar 5 juni.
  • Nul-aangifte: werkgevers zonder loonsom in januari 2020, of geen loonsom in januari 2020 en november 2019, en die wel een loonsom in maart 2020 hebben, kunnen door deze wijziging mogelijk alsnog in aanmerking komen voor de lopende regeling NOW 1.0.  Als je vanwege deze reden eerder een afwijzende beschikking hebben ontvangen, zal je door het UWV worden benaderd. Heb je om deze reden nog geen NOW aangevraagd, dan kun je dit komende week alsnog doen.
  • Dertiende maand: ondernemers die een dertiende maand hebben uitgekeerd in januari komen daardoor soms onvoldoende in aanmerking voor de NOW. Waar dit terug te vinden is in de polisadministratie filtert UWV dit eruit bij de eindafrekening.
  • Seizoensbedrijven: seizoensbedrijven kennen een periode gebonden omzetpiek en hebben in maart vaak meer personeel in dienst dan in januari. Als gevolg daarvan kunnen zij soms onvoldoende gebruik maken van de NOW. Middels verschillende wijzigingen in de eerste en tweede NOW-regeling komt het kabinet hen tegemoet. In het tweede noodpakket wordt maart de referentiemaand voor de loonsom waar de NOW-subsidie op gebaseerd is. In de huidige, lopende regeling gaat de subsidie voor een werkgever omhoog wanneer hij in de maanden maart, april en mei een hogere loonsom had dan in januari. Bij de vaststelling van de subsidie wordt dit verrekend.
  • Bedrijfsovernames: soms kunnen bedrijven die recent zijn overgenomen niet of onvoldoende gebruik maken van de NOW. Dit kan voor een deel van de bedrijven worden opgelost door in situaties van overgang van onderneming in 2019 tot 1 februari 2020 de bestaande bepaling in de NOW voor startende ondernemingen te hanteren. De regeling voor startende bedrijven gaat ervanuit dat een bedrijf uiterlijk 1 februari 2020 is gestart, omdat er anders geen relevante refertemaand voor de omzet voorhanden is. Ook de wijziging van de loonsombepaling voor seizoensbedrijven kan bij bedrijfsovernames een uitkomst bieden.

NOW 2.0

  • Opslag werkgeverslasten: in de NOW-regeling van het tweede noodpakket wordt de vaste (forfaitaire) opslag voor onder andere vakantiegeld, pensioenpremie en andere werkgeverslasten verhoogd van 30 naar 40 procent.
  • Referentiemaand: in het tweede noodpakket wordt maart de referentiemaand voor de loonsom waar de NOW-subsidie op gebaseerd is.
  • Bonussen, eigen aandelen en dividend: een bedrijf dat gebruik maakt van de verlenging van de NOW mag over dit jaar geen winstuitkering aan aandeelhouders doen, geen bonussen aan het bestuur en de directie uitkeren en geen eigen aandelen inkopen. Bonussen aan gewone medewerkers, die horen bij de normale beloningssystematiek zijn wel toegestaan. Voor concerns geldt een dergelijke voorwaarde al voor de eerste regeling.
  • Scholing: werkgevers die de NOW aanvragen, worden verplicht om hun werknemers te stimuleren om aan bij- en omscholing te gaan doen, zodat werknemers zich kunnen aanpassen aan de nieuwe economische situatie. Werkgevers leggen hier bij aanvraag van de NOW 2.0 een verklaring over af. Om werkgevers en werknemers daarbij te helpen, trekt het kabinet 50 miljoen euro uit voor het crisisprogramma NL leert door, waar mensen vanaf juli kosteloos online scholing en ontwikkeladviezen kunnen volgen.
  • Bedrijfseconomisch ontslag: in de NOW 2.0 blijft de correctie op de subsidie bij bedrijfseconomisch ontslag bestaan, maar de subsidie wordt niet meer extra verlaagd. Bedrijven verklaren bij de nieuwe NOW-aanvraag wel dat zij overleggen met vakbonden als zij voor meer dan 20 medewerkers bedrijfseconomisch ontslag willen aanvragen. Dit sluit aan bij de regelgeving rondom collectief ontslag. Ook blijft de wettelijke bescherming bij ontslag gewoon van kracht.

Accountantsverklaringen

Het kabinet had eerder besloten om bij het definitief vaststellen van de NOW-subsidie in sommige gevallen een accountantsverklaring verplicht te stellen. Om te bepalen voor welke organisaties dat van toepassing is, zijn nu twee grenzen vastgesteld. Hierbij wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de reguliere grens van de Aanwijzingen voor de subsidievaststelling. Voor de NOW zal de accountantsverklaring verplicht gesteld wordt voor bedrijven die een voorschot (80% van het verleende subsidiebedrag) hebben ontvangen van €100.000,- of meer. Om te voorkomen dat een aanvrager een laag voorschot krijgt, maar bij vaststelling toch een subsidie ontvangt die (veel) hoger is dan €125.000,-, zonder dat daarbij een accountantsverklaring hoeft te worden overlegd, wordt ook bij een vastgestelde subsidie van €125.000,- of meer een accountantsverklaring vereist. Bedrijven en instellingen die een voorschot van minder dan €100.000,- hebben ontvangen zullen zelf moeten inschatten of de subsidie op €125.000,- of meer zal worden vastgesteld, waardoor ook zij een accountantsverklaring nodig hebben. Om de berekening die daarvoor nodig is te kunnen maken, zal een online rekentool beschikbaar worden gesteld.

Dat betekent dat er in situaties waarin geen accountantsverklaring nodig is, wel controle plaatsvindt. De werkgever is verantwoordelijk voor de informatie die hij bij de aanvraag en de vaststelling van de subsidie verstrekt. De werkgever dient met betrekking tot de omzet en de loonsom een zodanig controleerbare administratie te beheren, dat achteraf gecontroleerd kan worden of een subsidie terecht is verstrekt. De verzoeken tot vaststelling waarbij geen accountantsverklaring is vereist worden steekproefsgewijs gecontroleerd.

Daarnaast zal – als geen accountantsverklaring overlegd hoeft te worden – bij het verzoek om vaststelling van een subsidie met een voorschot boven de €20.000 of een vaststellingsbedrag boven de €25.000,-, een verklaring van een derde overlegd moeten worden die de omzetdaling bevestigt. Dit kan bijvoorbeeld gaan om een administratiekantoor, financieel dienstverlener, of brancheorganisatie. De Belastingdienst vraagt een dergelijke derdenverklaring ook bij uitstel van betaling bij bijzondere omstandigheden.

TOZO 2

Als je nu gebruik maakt van TOZO uitkering levensonderhoud kun je, als je aan de voorwaarden van de vervolgregeling voldoet jouw TOZO uitkering verlengen. Ook zelfstandigen die nog geen gebruik hebben gemaakt van TOZO kunnen ondersteuning aanvragen als zij aan de voorwaarden voldoen.

TOZO 2 kun je vanaf 1 juni tot met 31 augustus aanvragen bij jouw woongemeente. De startdatum van de aanvraagmogelijkheid kan per gemeente verschillen. Voor verlengde aanvragen kunnen gemeenten een verkort aanvraagformulier gebruiken. Houd voor meer informatie de website van jouw gemeente in de gaten.

Net als de TOZO 1 kent de TOZO 2 versoepelde voorwaarden ten opzichte van de reguliere bijstandsverlening voor zelfstandigen, waarop de regeling gebaseerd is:

  • Er geldt geen vermogenstoets;
  • Er wordt niet gekeken naar de levensvatbaarheid van de onderneming;
  • De kostendelersnorm wordt niet toegepast.

Het verschil tussen TOZO 1 en TOZO 2 is dat voor TOZO 2 een partnerinkomenstoets geldt bij de uitkering levensonderhoud. Bij TOZO 1 is dat niet het geval.

De partnerinkomenstoets houdt in dat het inkomen van de partner meetelt voor het bepalen van de hoogte van de aanvullende uitkering. Bij de aanvraag verklaar je wat de hoogte van het inkomen van jezelf en jouw eventuele partner is in de maanden waarvoor je de uitkering aanvraagt. Als het huishoudinkomen boven het sociaal minimum komt, kun je geen aanspraak maken op TOZO 2 uitkering levensonderhoud.

De uitkering levensonderhoud TOZO 2 kan alleen worden toegekend over de maanden juni, juli en augustus. Had je al een TOZO 1 uitkering over de maanden april, mei en juni? Dan kun je een TOZO 2 uitkering aanvragen voor juli en augustus. Als jouw TOZO 1 uitkering nog tot en met juli loopt is een TOZO 2 uitkering mogelijk voor de maand augustus. Zoals gezegd geldt voor de TOZO 2 uitkering wel de partnerinkomenstoets.

Als je door de coronacrisis liquiditeitsproblemen hebt, kun je ook in de vervolgregeling een lening aanvragen voor een bedrijfskrediet. Hierbij geldt dat de lening een maximum kent, voor de TOZO 1 en de TOZO 2 gezamenlijk, van 10.157 euro. Als je surseance van betaling of faillissement hebt aangevraagd of verkregen kun je geen beroep doen op een lening.

Verlenging belastingmaatregelen

De periode waarin je als getroffen ondernemer belastinguitstel kunt aanvragen, is verlengd tot 1 september 2020. Eventuele verzuimboetes voor het niet op tijd betalen, hoeven niet te worden voldaan. De belastingrente en invorderingsrente voor alle belastingmiddelen zijn tot 1 oktober 2020 verlaagd naar 0,01%. Ook andere belastingmaatregelen, zoals een versoepeling van het urencriterium voor zzp’ers en de betaalpauze voor hypotheekverplichtingen, worden tot 1 september 2020 verlengd.

Ondernemers krijgen bij de eerste aanvraag direct drie maanden uitstel van betaling. Voor die drie maanden hoeven ze maar één keer een verzoek in te dienen (voor uitstel van alle belastingsoorten). Ondernemers kunnen ook voor een langere periode dan drie maanden uitstel aanvragen. Daarbij is van belang dat zoveel mogelijk geld dan ook echt in de bedrijven blijft. Om dit extra te waarborgen, moeten ondernemers bij uitstel langer dan drie maanden verklaren dat ze geen dividenden en bonussen uitkeren, of eigen aandelen inkopen.

Fiscale coronareserve

De Belastingdienst heeft vijf voorwaarden voor toepassing van de coronareserve bekend gemaakt.

  • Er is sprake van een verwacht corona gerelateerd verlies;
  • Dat verlies mag niet groter zijn dan het totale verwachte verlies over boekjaar 2020;
  • De dotatie aan de coronareserve is maximaal de winst over boekjaar 2019 die zou gelden zonder de vorming van deze reserve;
  • De reserve wordt uiterlijk in boekjaar 2020 volledig in de winst opgenomen;
  • De dotatie wordt in de aangifte 2019 opgenomen in de rubriek overige fiscale reserves (wanneer de aangifte over 2019 al is gedaan zal er een nieuwe aangifte moeten worden ingediend om de fiscale coronareserve toe te kunnen passen).

De vorming van een fiscale coronareserve kan gevolgen hebben voor andere regelingen. Omdat de coronareserve de winst over 2019 vermindert, wordt ook de mogelijkheid kleiner om nog onverrekende verliezen uit oudere jaren in aanmerking te nemen in 2019. Het zou kunnen dat toevoeging aan de coronareserve leidt tot het niet langer kunnen verrekenen van een oud verlies: verliesverdamping. Wij geven dan ook in overweging om het aan de coronareserve toe te voegen bedrag zodanig te kiezen dat verliesverdamping wordt voorkomen.

Ook voor stichtingen en verenigingen kan het vormen van een fiscale coronareserve leiden tot een ongewenste eindafrekening in het voorafgaande boekjaar. Bij een verlaging van de winst kan het zijn dat er automatisch een vrijstelling voor de vennootschapsbelasting geldt doordat de winst niet meer bedraagt dan € 15.000 of € 75.000 over het jaar en de 4 voorafgaande jaren. Dit kan op twee manieren worden voorkomen: het aan de coronareserve toe te voegen bedrag zodanig kiezen dat de vrijstelling niet intreedt of tegelijk met de toevoeging aan de coronareserve de inspecteur verzoeken de vrijstelling niet toe te passen. In dat geval blijft de stichting of vereniging voor een periode van vijf jaar belastingplichtig, ook bij lage winsten of bij verliezen. Als over 2019 geen verzoek is gedaan om de vrijstelling achterwege te laten, is een dergelijk verzoek over 2020 – ondanks de vrijval van de coronareserve – nodig om eindafrekening over 2019 te voorkomen.

Bij de toepassing van de coronareserve komt dan ook het nodige kijken. Wij helpen graag met het bepalen van de meest optimale situatie voor jouw onderneming. Neem gerust contact met ons op.

Deel dit bericht