Duidelijkheid over maaltijdkosten bij tijdelijk verblijf elders: aftrekbaar?

Ieder mens moet eten en drinken. Ook een ondernemer die op zakelijke gronden tijdelijk niet thuis verblijft. Denk aan een zakenreis of doordeweeks verblijven daar waar het werk is en in het weekend weer naar huis. Zijn de kosten van ontbijt/lunch/diner fiscaal aftrekbaar? “Nee”, was de rechtspraak. Omdat een ondernemer hoe dan ook moet eten, gaat het hier om uitgaven met een privékarakter.

“Ja”, zegt nu de hoogste belastingrechter. Als het verblijf zakelijk is dan zijn de maaltijdkosten ook zakelijk. Wel moet de wettelijke aftrekbeperking voor voedsel en drank worden toegepast: 20% voor winst uit onderneming en 26,5% voor de BV-sfeer.

Onze hoogste belastingrechter (de Hoge Raad) heeft in oktober 2024 een interessante uitspraak gedaan.

Waar ging deze zaak over?
Een consultant woonde in Limburg en had voor zes maanden een opdracht in Amsterdam. Hij huurde een studio in Amsterdam waar hij gedurende de werkweek verbleef. Op vrijdag ging hij naar huis, naar zijn gezin. Op zondagavond vertrok hij weer naar Amsterdam. Ontbijt, lunch en diner gedurende de week nuttigde hij in de horeca. De fiscale vraag was: zijn die kosten aftrekbaar als een ondernemer in het kader van zijn onderneming tijdelijk niet thuis verblijft?

Dat verblijven is dan op te vatten als in: niet thuis overnachten. Dat kan dus ook heel goed zijn verblijf in een hotel zijn tijdens een zakenreis. Of zoals in dit geval in een gehuurde tijdelijke woonruimte. Maar voor een klassieke pied-à-terre in eigendom geldt precies hetzelfde.

Tot de uitspraak van de Hoge Raad: “privékarakter is overheersend, geen aftrek”
De rechtspraak was altijd duidelijk: de maaltijden hebben een overheersend privékarakter omdat ieder mens nu eenmaal moet eten en drinken, ongeacht waar hij of zij dat doet. Het gaat dan om privé-uitgaven die niet aftrekbaar zijn. Niet iedereen dacht er zo over, er was twijfel.

De Hoge Raad beslist anders: “wel aftrekbaar maar met aftrekbeperking”
Wat zegt nu de Hoge Raad? De kosten voor ontbijt, lunch en diner zijn op zakelijke gronden gemaakt, als het verblijf als zodanig zakelijk is. In dit geval: als de ondernemer in redelijkheid kan besluiten om doordeweeks in Amsterdam te verblijven in het kader van zijn onderneming, dan zijn ook de maaltijdkosten aftrekbaar. Deze uitgaven volgen als het ware de verblijfkosten.

“Dat sluit niet uit” zo vervolgt de Hoge Raad, “dat kosten die op zakelijke gronden zijn gemaakt tevens een privé-element bevatten.” Dat speelt dan bij de uitgaven voor voedsel en drank. Maar daarvoor kent de wet een aparte aftrekbeperking. Namelijk 20% in de eenmanszaak of de vennootschap onder firma, en 26,5% in de BV-sfeer.

Nogmaals: hier ging het om iemand die doordeweeks elders verbleef: in een vast ritme iedere week gedurende zes maanden. Hetzelfde principe geldt echter ook in andere gevallen, zoals tijdens een zakenreis.

Conclusie
Het is goed als de rechtspraak onduidelijkheid wegneemt. En hier is de uitkomst gunstig: vanaf nu weten we dus: zijn de verblijfkosten zakelijk, dan zijn de maaltijdkosten dat ook. Aftrekbaar dus, maar wel met de wettelijke aftrekbeperking.

Geschreven door: Jan-Jaap Oskam. 

Deel dit bericht