ZZP’ers en schijnzelfstandigheid

Per 1 januari 2025 gaat de Belastingdienst strenger handhaven op schijnzelfstandigheid. Dit leidt tot heel wat onrust bij bedrijven en zzp’ers. Kunnen zij nog met elkaar blijven samenwerken en zo ja, op welke manier?

In dit artikel gaan we in op de kwalificatie als (schijn)zelfstandige. Daarnaast geven we praktische handvatten over het zoveel mogelijk voorkomen van schijnzelfstandigheid. Tot slot komt aan bod op welke wijze de samenwerking met een zzp’er kan worden vormgegeven.

Kwalificatie als (schijn)zelfstandige
Er gelden op grond van de wet drie criteria bij de beoordeling van arbeidsrelaties:

  1. Gezagsverhouding: kan de opdrachtgever bepalen hoe de zzp’er de opdracht verricht?
  2. Arbeid: is de zzp’er verplicht om de arbeid zelf te verrichten?
  3. Loon: is de opdrachtgever verplicht om loon te betalen voor de arbeid die de zzp’er verricht?

 Daarnaast gelden op basis van het inmiddels bekende Deliveroo-arrest negen gezichtspunten om de arbeidsrelatie met de zzp’er te beoordelen:

  1. De aard en duur van de werkzaamheden
  • Eenvoudig en langdurig werk wijst eerder op werknemerschap
  • Een inspanningsverplichting wijst eerder op werknemerschap
  • Een resultaatsverplichting wijst eerder op ondernemerschap

 

  1. De manier waarop de werkzaamheden en werktijden zijn bepaald
  • Veel vrijheid van de zzp’er over de werkwijze, de werktijden en de locatie van de werkzaamheden wijst op ondernemerschap

 

  1. Inbedding in de organisatie
  • Hoe meer de samenwerking met de zzp’er lijkt op die met het personeel, hoe meer dit wijst op werknemerschap. Denk daarbij aan:
    • Locatie en werktijden
    • Gebruik maken van voorzieningen
    • Deelname aan personeelsactiviteiten
    • Het werk is een wezenlijk onderdeel van de bedrijfsvoering

 

  1. Verplichting tot persoonlijke arbeid
  • Het persoonlijk verrichten van het werk wijst op werknemerschap
  • Het zich kunnen laten vervangen wijst op werknemerschap

 

  1. Totstandkoming van afspraken
  • Onderhandelingsruimte bij de totstandkoming van de overeenkomst wijst op ondernemerschap

 

  1. Beloning
  • Onderhandelingsruimte over het tarief wijst op ondernemerschap
  • Facturatie wijst eerder op ondernemerschap. Een vast uitbetalingsmoment wijst eerder op werknemerschap

 

  1. De hoogte van de beloning
  • Een beloning die vergelijkbaar is met een werknemer wijst eerder op werknemerschap

 

  1. Commercieel risico
  • Als het risico bij schade, ziekte en ongeval bij de zzp’er ligt, wijst dit op ondernemerschap
  • Als de zzp’er verantwoordelijk is voor de kwaliteit van het resultaat, wijst dit op ondernemerschap
  • Als de zzp’er het werk moet verbeteren als het ondermaats is, wijst dit op ondernemerschap

 

  1. Ondernemerschap
  • Hoe meer de zzp’er zich als ondernemer gedraagt, hoe meer dit wijst op ondernemerschap. denk daarbij aan:
    • Opdrachten binnenhalen
    • Naamsbekendheid
    • Meerdere opdrachtgevers
    • Verschillende opdrachten
    • Opdrachten van korte duur
    • Opdrachten voor een beperkt aantal uur per week
    • Bedrijfskleding

 

Het gaat bij de beoordeling om alle feiten en omstandigheden welke in onderling verband moeten worden gezien en ook afhankelijk zijn van de setting waarin wordt gewerkt. Het is dus niet zwart-wit, maar erg casuïstisch. Iedere zzp’er is anders en zal dus apart moeten worden onderzocht.

Om een goed beeld te krijgen kan via de volgende website door middel van tien vragen een indicatie worden gegeven of er mogelijk sprake is van schijnzelfstandigheid:

https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/aanpak-schijnconstructies/maatregelen-tegen-schijnconstructies

Voor een meer uitgebreide toelichting of sprake is van schijnzelfstandigheid kan de web module ‘beoordeling arbeidsrelatie worden ingevuld’:

https://beoordelingarbeidsrelatie.nl/

Gevolgen
Als de Belastingdienst oordeelt dat sprake is van een dienstverband, dan kunnen de loonbelasting en sociale premies worden nageheven en kan er een boete worden opgelegd. Daarbij wordt niet verder teruggegaan dan vanaf 1 januari 2025.

De Belastingdienst zal in 2025 coulant omgaan met het opleggen van boetes als de ondernemer kan aantonen dat hij maatregelen heeft genomen om schijnzelfstandigheid binnen de organisatie terug te dringen. Ook gaat de Belastingdienst niet meteen met terugwerkende kracht naheffen als sprake is van een situatie waarin onverhoopt sprake is van schijnzelfstandigheid.

Er is dan ook geen reden tot paniek, maar het is wel de bedoeling dat de ondernemer serieuze stappen onderneemt met betrekking tot zzp’ers binnen de organisatie en schijnzelfstandigheid te vermijden. Het gaat daarbij om duidelijkheid. Echte ondernemers kunnen als zzp’er blijven werken, maar als een zzp’er meer weg heeft van een werknemer dan is het niet wenselijk en zelfs risicovol om nog langer op dezelfde manier met elkaar te blijven samenwerken.

Niet alleen de Belastingdienst, maar ook de zzp’er zelf kan stellen dat er toch sprake is van een arbeidsovereenkomst op basis van de wettelijke criteria. De zzp’er kan zich dan op het standpunt stellen dat het arbeidsrecht van toepassing is. Dat betekent dat er mogelijk sprake is van een vast dienstverband, recht op vakantiedagen, recht op vakantiegeld, recht op doorbetaling van het loon tijdens ziekte, ontslagbescherming etc.

Als er een CAO van toepassing is op basis waarvan er een verplichte pensioenregeling geldt, dan kan een pensioenfonds met terugwerkende kracht pensioenpremies vorderen van de werkgever als blijkt dat de zzp’ers in de praktijk werknemers zijn.

Kortom, als ondernemer loop je verschillende risico’s door met een zzp’er te blijven werken die eigenlijk geen echte ondernemer is.

Advies
Wij adviseren je om de werkrelatie met de zzp’er goed onder de loep te nemen. Gaat het om een echte ondernemer? Of is er toch meer sprake van een werknemer?

Als het een echte ondernemer betreft, is het belangrijk om de afspraken goed schriftelijk vast te leggen in een (wanneer nodig vernieuwde) overeenkomst van opdracht. Zorg er ook voor dat daar waar mogelijk de samenwerking met de zzp’er op bepaalde punten wordt aangepast in overeenstemming met de gezichtspunten van de Belastingdienst. Blijf zoveel mogelijk weg van indicaties die wijzen op werknemerschap en zorg er daardoor voor dat de Belastingdienst geen of in ieder geval zo min mogelijk argumenten kan aandragen dat sprake kan zijn van een dienstverband.

Is er een vermoeden van werknemerschap? En is het wenselijk om de samenwerking voort te zetten? Dan is het raadzaam om met de ZZP’er in gesprek te gaan over een arbeidsovereenkomst.

De komende tijd zal uitwijzen op welke manier de praktijk om zal gaan met dit onderwerp. In het tweede kwartaal van 2025 geven we een seminar over dit onderwerp waar je nog voor wordt uitgenodigd.

Geschreven door: Marista Giessen

Deel dit bericht